Paragrafen

Financiering, EMU-saldo

Het renterisico is minimaal doordat we een risiconorm voor financiering hanteren en alert zijn op rente ontwikkelingen.

De Wet financiering decentrale overheden (FIDO) schrijft een renterisiconorm voor. Het doel van de renterisiconorm is het beperken van de gevolgen van een stijgende rente voor langlopende geldleningen. Dit houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en effecten van een aangepaste rente niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

Renterisiconorm x € 1.000

2025

2026

2027

2028

2029

Berekening norm

- Totaal lasten

104.540

97.121

98.384

99.852

100.367

- Renterisiconorm 20%

20.908

19.424

19.677

19.970

20.073

Renterisico's

- Aflossingen

3.812

3.187

2.933

1.808

1.433

- Renteherzieningen

0

0

0

0

0

Ruimte onder de norm

17.096

16.237

16.744

18.162

18.640

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat het renterisico in alle begrote jaren onder de norm blijft.

Het overzicht financiering per 1 januari 2025 tot en met 2029 is zichtbaar in onderstaande tabel. Uit onderstaand overzicht blijkt een geprognosticeerd financieringstekort voor de jaren 2025 tot en met 2029. Indien ook rekeningbasis een tekort blijkt, gaan we langlopende leningen afsluiten.  

Berekening Financieringstekort x € 1.000

2025

2026

2027

2028

2029

Boekwaarde Model C: alle activa

90.661

87.732

86.550

85.355

83.508

Af:

Boekwaarde Model D: reserves en voorzieningen

43.386

42.085

42.856

43.426

43.988

Boekwaarde Model E: geldleningen

43.074

39.262

38.075

35.142

33.333

Totaal af:

86.460

81.347

80.931

78.568

77.321

Totaal financieringstekort

4.201

6.385

5.619

6.787

6.187

Rentelasten

2025

2026

2027

2028

2029

Rente reserves

0,00%

0

0

0

0

0

Rente geldleningen

869

806

822

782

751

Rente financieringstekort (2% bij overschot)

3,50%

84

223

197

238

217

Totale rente

953

1.029

1.019

1.020

968

Berekening renteomslagpercentage

2025

2026

2027

2028

2029

Boekwaarde Model C

90.661

87.732

86.550

85.355

83.508

Totale rente

953

1.029

1.019

1.020

968

Renteomslagpercentage

1,05%

1,17%

1,18%

1,19%

1,16%

De kasgeldlimiet kan als volgt worden berekend:

Toets kasgeldlimiet (x € 1.000)

1e kwartaal

2e kwartaal

3e kwartaal

4e kwartaal

Toegestane kasgeldlimiet

- in percentage

8,5

8,5

8,5

8,5

- in bedrag

a

2.222

2.222

2.222

2.222

Financieringstekort

b

-1.050

-1.050

-1.050

-1.050

Verwachte onderuitputting

c

1.545

1.545

1.545

1.545

Verwacht financieringsoverschot

d=c+b

495

495

495

495

Ruimte (+) / Overschrijding (-)

e=a+d

2.717

2.717

2.717

2.717

Toelichting
1. Om een grens te stellen aan kortlopende leningen is in de wet FIDO de kasgeldlimiet opgenomen. Dit is een belangrijk uitgangspunt om grote fluctuaties in de rentelasten van overheden te vermijden. De kasgeldlimiet is begrensd op 8,5% van de totale lasten. Voor 2025 betekent dit een kasgeldlimiet van afgerond € 8,9 miljoen. Dit is € 2,2 miljoen per kwartaal. Dit is de norm.
2. Voor 2025 is een financieringsoverschot geraamd van € 4,2 miljoen, dit is € 1,05 miljoen per kwartaal.
3. Uit de praktijk blijkt dat het werkelijke financieringstekort vaak substantieel lager is dan het geprognosticeerde financieringstekort. Dit komt doordat investeringen vaak later plaatsvinden dan geraamd en hierdoor is ook de financieringsbehoefte lager. We monitoren in de praktijk deze situatie en het uitgangspunt daarbij is dat de kasgeldlimiet niet wordt overschreden.
4. Als gevolg van de verwachte onderuitputting wordt daarom voor 2025 een hoger financieringsoverschot verwacht. Uit de jaarrekening 2023 blijkt dat dit overschot € 1,978 miljoen bedraagt. We verwachten op basis van de huidige liquiditeit een netto vlottende vordering van € 500.000 per kwartaal.  
5. Uit het overzicht blijkt de ruimte van € 2,717 miljoen per kwartaal. Dit bedrag wordt berekend door de norm (de toegestane kasgeldlimiet) te vergelijken met het verwachte financieringsoverschot. Vanwege het financieringsoverschot (in plaats van een financieringstekort) wordt het bedrag opgeteld (in plaats van afgetrokken) om de ruimte te bepalen.
6. In bovengenoemde tabellen zijn we uitgegaan van een op te nemen langlopende lening in het eerste kwartaal 2024 van € 25 miljoen om aan de wet FIDO te kunnen blijven voldoen. Hiervan is voor een bedrag van € 15 miljoen inmiddels een leningsovereenkomst met de BNG afgesloten.

Geconcludeerd kan worden uit bovenstaand overzicht dat we verwachten dat de kasgeldlimiet in 2025 niet wordt overschreden.

Het kredietrisico is minimaal; we wegen maatschappelijk effect en kredietwaardigheid af.
Door de gemeente zijn langlopende geldleningen verstrekt. Dit zijn leningen die zijn verstrekt met het oog op volkshuisvesting, duurzaamheid, klimaat en het toekomstbestendig maken van woningen. De gelden zijn in beheer gestort bij de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVN). Daarnaast zijn er  geldleningen verstrekt aan ambtenaren, op basis van vastgestelde arbeidsvoorwaarden. Het risico dat de gemeente loopt bij de uitstaande geldleningen, kan als minimaal worden beschouwd.

De gemeente is zeer terughoudend in het verstrekken van deze kredieten. Onze steekwoorden bij het verstrekken van een krediet zijn:

  1. In principe niet;
  2. Maatschappelijk belang;
  3. Onderzoek kredietwaardigheid;
  4. Zekerheden en garanties;
  5. > 50.000 Þ raad;
  6. Geen speculatie.

Het liquiditeitsrisico is minimaal door een financiële planning en de kredietfaciliteiten bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG).
Kosten en baten worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd zodat we altijd aan onze betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Als we teveel geld in onze portemonnee hebben kunnen we geld onderbrengen bij het Rijk (schatkistbankieren). Dit is wettelijk verplicht. Bij een tekort aan middelen kunnen we kortlopende leningen afsluiten.

De oninbare vorderingen dekken we af met een voorziening. De gemeente heeft vorderingen op diverse personen, bedrijven en instellingen.  Er is sprake van een adequaat invorderingsproces bij niet tijdige betalingen, van aanmaningen tot en met dwangbevelen. De niet tijdige betalingen worden eerst als dubieus aangemerkt. Indien dubieuze vorderingen oninbaar blijken te zijn worden deze vorderingen ten laste van een voorziening gebracht.

Deze pagina is gebouwd op 09/30/2024 10:56:19 met de export van 09/30/2024 10:53:22